Bedankt, feedback is verzonden.
Er ging iets mis met het verzenden van het formulier. Probeer opnieuw.
Onder grote druk en vooral voor het verstrijken van de deadline, moest er nog een voorwoord worden gemaakt. En niet zomaar een voorwoord, maar één voor het vijftigste nummer van onze Ronduit! En dan sta ik er potverdorie ook nog bijna alleen voor! Met daarenboven een thuis te organiseren familieweekend op het programma. Het voelt alsof je een dubbele baan hebt.
Hieronder stip ik ongeveer alle thema’s aan die in deze jubileumeditie van Ronduit centraal staan.
Werkdruk
Een onderwerp waarover - vooral in de publieke sector - de laatste tijd veel wordt gesproken. De rode draad van al die gesprekken is dat werkdruk op zich niet zo’n probleem is, maar dat langere tijd een aanhoudend gevoel van te veel hooi op de vork, leidt tot werkstress. Dat kan op den duur tot psychische of fysieke problemen gaan leiden. Vanuit dit besef is er in het landelijke cao-overleg afgesproken dat mbo-scholen planmatig aandacht gaan besteden aan het thema werkdruk. Zo ook Rijn IJssel. Er is met intensieve betrokkenheid van medewerkers en de OR een plan gemaakt waarin werkdruk systematisch aandacht krijgt, met als doel een teveel aan werkstress tegen te gaan.
Jubileum
Het voelt vaak als een vanzelfsprekendheid als er weer een nieuw nummer van Ronduit in de bus komt of tegenwoordig via Plein. Maar vanzelf gaat dat allerminst. Twee dames van het allereerste uur nemen ons mee in hun betrokkenheid bij de totstandkoming van inmiddels alweer vijftig Ronduit-uitgaven. Zeer de moeite waard om kennis te nemen van een stukje geschiedenis van Rijn IJssel.
Bijna alleen
Na ruim acht jaar gaat Kitty Oirbons Rijn IJssel verlaten. Ze verruilt haar baan bij Rijn IJssel voor een functie in het voortgezet onderwijs in haar woonplaats Almere. Natuurlijk is haar die nieuwe baan gegund! Maar het zal wennen zijn; voor (de mensen van) Rijn IJssel en in het bijzonder voor mij. Het voelt als het verliezen van een maatje. Nog even en dan moeten we het doen zonder Kitty. Ze blikt in dit nummer terug op haar periode bij Rijn IJssel. Op 11 juli nemen we afscheid van haar en dan krijgt dit nummer van Ronduit een plek bij haar afscheid. Ondertussen werken we hard aan de zoektocht naar een nieuwe bestuurder.
Hybride banen
Hierboven grapte ik over een dubbele baan. Maar er zijn veel mensen die werkelijk invulling geven aan meer dan één functie. Ze werken bij Rijn IJssel en vervullen daarnaast een andere (betaalde) functie. Soms in relatie tot hun Rijn IJssel-baan, maar soms ook iets geheel anders. Over de (eigen)aardigheden van dat soort dubbelfuncties kun je lezen in dit nummer.
Het is het laatste nummer van Ronduit uit de eerste helft van honderd, het laatste nummer voor Kitty Oirbons en het laatste nummer voor de zomervakantie. Vanaf deze plaats wil ik iedereen alvast een heerlijke vakantie toewensen, een mooie periode van ontstressen en een opmaat naar een ongetwijfeld nieuw enerverend schooljaar. Ik wens Kitty een fijne vakantie en veel succes met haar nieuwe baan en hoop na de vakantie iedereen in goede gezondheid weer aan te treffen.
Veel leesplezier!
Ben Geerdink
“Ik wens iedereen alvast een heerlijke vakantie en een mooie periode van ontstressen”
Nee, vroeger was alles niet beter maar wel heel anders. Sport was toen zoiets als een logisch en verplicht ingebakken deel van je opvoeding. Je ging als kind eerst naar zwemles in een koud buitenbad en dan naar de gymnastiek of op atletiek, want daar leerde je de grondvormen van bewegen: lopen, springen en werpen met als doel gezonde, sportieve en sociale vorming te ondergaan.
“Sport als middel” en “Sport als doel” gingen hand in hand om binnen het sociale spectrum onze vaardigheden te ontwikkelen. De jaarlijkse Clubkampioenschappen, Sportkampen, Uitwisselingen en niet te vergeten de Avondvierdaagse waren absolute hoogtepunten om door middel van de Sport een gezonde geest in een gezond lichaam te borgen. Niet te vergeten werd toen menig sportieve man aan een sportieve vrouw gekoppeld om met elkaar te huwen met gezonde genen in de benen.
In 1947 werd vanuit de regering gestart met de uitwerking van plannen voor een decentraal Centraal Instituut Opleiding Sportleiders. Het toenmalige Rijks-CIOS werd in 1948 in Overveen geopend voor jongens en in 1958 werd in Arnhem een tweede vestiging geopend voor meisjes.
Later werden Sittard, Heerenveen en Goes toegevoegdDeze laatste drie waren geen Rijks-CIOS, maar bijzondere scholen met als credo dat Sport niet alleen gezond maakt maar ook levensvreugd en werklust schept.
In 1995 gingen de vijf locaties van het CIOS op in ROC’s en in de nieuwe opleiding “Sport en Bewegen”. Nog steeds werken de vijf oorspronkelijke opleidingen landelijk samen binnen CIOS-NL, gericht op ontwikkeling en innovatie van vakkennis en lesprogramma’s.
Trots zijn we op ons CIOS Arnhem met haar 60 jaar RIJKS-erkenning. Trots zijn we op alle Sportleiders die in de afgelopen 60 jaar bij ons in de banken zaten, maar vooral op de velden en in de sportzalen de ballen lieten rollen, hun salto’s sprongen, zwemmend aan de overkant kwamen, de speren het veld in wierpen, de bal tussen de palen kregen en, niet onbelangrijk, de nobele kunst van het coachen, trainen en lesgeven tot zich namen en vooral uitdroegen...
CIOS Arnhem van harte gefeliciteerd en “We Keep up the Spirit”.
Het opleiden van CIOS-sportleiders vraagt om kennis, vaardigheid, passie en vooral een groot en doorgewinterd empathisch vermogen om studenten te coachen en te begeleiden. In de afgelopen 60 jaar hebben we veel fijne collega’s gehad die hun passie deelden en CIOS Arnhem hebben gemaakt tot wat het nu is. Negen vragen aan drie oud-docenten (en coryfeeën) die terugblikken op hun tijd: Ineke Spoelstra, Nol van Beusekom, Paul Loeters.
TERUGBLIK
CIOS ARNHEM
60 JAAR IN
NEGEN VRAGEN
LEES VERDER
Onder grote druk en vooral voor het verstrijken van de deadline, moest er nog een voorwoord worden gemaakt. En niet zomaar een voorwoord, maar één voor het vijftigste nummer van onze Ronduit! En dan sta ik er potverdorie ook nog bijna alleen voor! Met daarenboven een thuis te organiseren familieweekend op het programma. Het voelt alsof je een dubbele baan hebt.
Hieronder stip ik ongeveer alle thema’s aan die in deze jubileumeditie van Ronduit centraal staan.
Werkdruk
Een onderwerp waarover - vooral in de publieke sector - de laatste tijd veel wordt gesproken. De rode draad van al die gesprekken is dat werkdruk op zich niet zo’n probleem is, maar dat langere tijd een aanhoudend gevoel van te veel hooi op de vork, leidt tot werkstress. Dat kan op den duur tot psychische of fysieke problemen gaan leiden. Vanuit dit besef is er in het landelijke cao-overleg afgesproken dat mbo-scholen planmatig aandacht gaan besteden aan het thema werkdruk. Zo ook Rijn IJssel. Er is met intensieve betrokkenheid van medewerkers en de OR een plan gemaakt waarin werkdruk systematisch aandacht krijgt, met als doel een teveel aan werkstress tegen te gaan.
Jubileum
Het voelt vaak als een vanzelfsprekendheid als er weer een nieuw nummer van Ronduit in de bus komt of tegenwoordig via Plein. Maar vanzelf gaat dat allerminst. Twee dames van het allereerste uur nemen ons mee in hun betrokkenheid bij de totstandkoming van inmiddels alweer vijftig Ronduit-uitgaven. Zeer de moeite waard om kennis te nemen van een stukje geschiedenis van Rijn IJssel.
Bijna alleen
Na ruim acht jaar gaat Kitty Oirbons Rijn IJssel verlaten. Ze verruilt haar baan bij Rijn IJssel voor een functie in het voortgezet onderwijs in haar woonplaats Almere. Natuurlijk is haar die nieuwe baan gegund! Maar het zal wennen zijn; voor (de mensen van) Rijn IJssel en in het bijzonder voor mij. Het voelt als het verliezen van een maatje. Nog even en dan moeten we het doen zonder Kitty. Ze blikt in dit nummer terug op haar periode bij Rijn IJssel. Op 11 juli nemen we afscheid van haar en dan krijgt dit nummer van Ronduit een plek bij haar afscheid. Ondertussen werken we hard aan de zoektocht naar een nieuwe bestuurder.
Hybride banen
Hierboven grapte ik over een dubbele baan. Maar er zijn veel mensen die werkelijk invulling geven aan meer dan één functie. Ze werken bij Rijn IJssel en vervullen daarnaast een andere (betaalde) functie. Soms in relatie tot hun Rijn IJssel-baan, maar soms ook iets geheel anders. Over de (eigen)aardigheden van dat soort dubbelfuncties kun je lezen in dit nummer.
Het is het laatste nummer van Ronduit uit de eerste helft van honderd, het laatste nummer voor Kitty Oirbons en het laatste nummer voor de zomervakantie. Vanaf deze plaats wil ik iedereen alvast een heerlijke vakantie toewensen, een mooie periode van ontstressen en een opmaat naar een ongetwijfeld nieuw enerverend schooljaar. Ik wens Kitty een fijne vakantie en veel succes met haar nieuwe baan en hoop na de vakantie iedereen in goede gezondheid weer aan te treffen.
Veel leesplezier!
Ben Geerdink
“Ik wens iedereen alvast een heerlijke vakantie en een mooie periode van ontstressen”
Nee, vroeger was alles niet beter maar wel heel anders. Sport was toen zoiets als een logisch en verplicht ingebakken deel van je opvoeding. Je ging als kind eerst naar zwemles in een koud buitenbad en dan naar de gymnastiek of op atletiek, want daar leerde je de grondvormen van bewegen: lopen, springen en werpen met als doel gezonde, sportieve en sociale vorming te ondergaan.
“Sport als middel” en “Sport als doel” gingen hand in hand om binnen het sociale spectrum onze vaardigheden te ontwikkelen. De jaarlijkse Clubkampioenschappen, Sportkampen, Uitwisselingen en niet te vergeten de Avondvierdaagse waren absolute hoogtepunten om door middel van de Sport een gezonde geest in een gezond lichaam te borgen. Niet te vergeten werd toen menig sportieve man aan een sportieve vrouw gekoppeld om met elkaar te huwen met gezonde genen in de benen.
In 1947 werd vanuit de regering gestart met de uitwerking van plannen voor een decentraal Centraal Instituut Opleiding Sportleiders. Het toenmalige Rijks-CIOS werd in 1948 in Overveen geopend voor jongens en in 1958 werd in Arnhem een tweede vestiging geopend voor meisjes.
Later werden Sittard, Heerenveen en Goes toegevoegdDeze laatste drie waren geen Rijks-CIOS, maar bijzondere scholen met als credo dat Sport niet alleen gezond maakt maar ook levensvreugd en werklust schept.
In 1995 gingen de vijf locaties van het CIOS op in ROC’s en in de nieuwe opleiding “Sport en Bewegen”. Nog steeds werken de vijf oorspronkelijke opleidingen landelijk samen binnen CIOS-NL, gericht op ontwikkeling en innovatie van vakkennis en lesprogramma’s.
Trots zijn we op ons CIOS Arnhem met haar 60 jaar RIJKS-erkenning. Trots zijn we op alle Sportleiders die in de afgelopen 60 jaar bij ons in de banken zaten, maar vooral op de velden en in de sportzalen de ballen lieten rollen, hun salto’s sprongen, zwemmend aan de overkant kwamen, de speren het veld in wierpen, de bal tussen de palen kregen en, niet onbelangrijk, de nobele kunst van het coachen, trainen en lesgeven tot zich namen en vooral uitdroegen...
CIOS Arnhem van harte gefeliciteerd en “We Keep up the Spirit”.
Het opleiden van CIOS-sportleiders vraagt om kennis, vaardigheid, passie en vooral een groot en doorgewinterd empathisch vermogen om studenten te coachen en te begeleiden. In de afgelopen 60 jaar hebben we veel fijne collega’s gehad die hun passie deelden en CIOS Arnhem hebben gemaakt tot wat het nu is. Tien vragen aan drie oud-docenten (en coryfeeën) die terugblikken op hun tijd: Ineke Spoelstra, Paul Loeters en Nol van Beusekom.
TERUGBLIK
CIOS ARNHEM
60 JAAR IN
NEGEN VRAGEN
LEES VERDER
VOLGENDE VRAAG
WAT WENSEN JULLIE HET JARIGE CIOS
TOE VOOR DE TOEKOMST?
Ineke: “De hartelijk felicitaties met deze 60 jaar, nog heel veel gouden jaren.
Ik wens dat het CIOS een opleiding blijft waar studenten graag naar toe willen, met veel topdocenten en een warme betrokkenheid naar elkaar.”
Paul: “Een tijd zoals ik die heb ervaren. Uitdagende studenten, ruimte voor de ‘menselijke maat’, collega’s die er zijn voor studenten en elkaar. Humor die er naast al het andere moet zijn op de werkvloer.”
Nol: “Op naar de honderd, enthousiast en sportief!”.
VOLGENDE VRAAG
WELKE ANEKDOTE BLIJFT JULLIE ALTIJD NOG BIJ?
Ineke: “Tijdens het schoolzwemmen op Valkenhuizen mochten de kinderen in principe niet zwemmen met een zwembrilletje. Op een bepaald moment kreeg ik een briefje van een moeder dat haar zoontje zijn brilletje op moest houden, omdat ‘hij niet tegen het bleekwater kon’. De wijze waarop dit geschreven werd, is me altijd bijgebleven.”
Paul: “Een saunabezoek met Gerrit Willems en Léon Ebbers. Zij (echte vrienden) lieten mij alleen met een man die dacht dat ik wel een joint bij me had. Hij wilde er ook wel eentje. Die kerel was stoned en dacht dat ik met mijn lange haren een ‘gelijkgezinde’ was. Ik heb hem overigens netjes geantwoord en kon op tijd ontsnappen. Zonder de hulp van die dierbare collega’s.”
Nol: “Wij wonnen bij de Inter-CIOS-sportdagen altijd de honkbalwedstrijden.”
VOLGENDE VRAAG
WELKE STUDENT VAN ‘VROEGER’ HERINNEREN JULLIE JE NOG?
Ineke: “Moeilijk om één student eruit te halen. Ik heb veel topsportstudenten begeleid en studenten die door omstandigheden met hun studie in problemen waren gekomen. Met hen had ik intensief contact om tot een aangepast studieprogramma te komen en als zij dan hun studie met succes hadden afgerond, gaf mij dat veel voldoening.”
Paul: “Ik herinner mij zo ontzettend veel studenten die allemaal de moeite waard zijn om genoemd te worden. Via CIOS in Frankrijk heb ik na hun afstuderen, contact gehouden met Wendy, Vivian, Bob en Jan. Anne en Bart waren er in de beginjaren ook nog bij betrokken. Johannes, Tommy en Kevin, via het judo, Brett, Tim, Marit en Maarten via het opzetten van de vakvereniging bewegingsagogie. Maar ik doe die ruim 1023 anderen enorm te kort door ze niet te noemen. Sorry, Daniel, Malou, Eric, Manon, Bas, et cetera! Als a-typische CIOS-studenten, noem ik toch nog expliciet Jan van de Broek en
Bart Bosman. Jan van de Broek vanwege zijn consequent felgekleurde en fraai vormgegeven schoenen en (meestal) prettig gestoord gedrag. Hij kon fantastisch met de doelgroep werken en was een entertainer. Bart Bosman die tijdens zijn laatste twee jaren als student bewegingsagogie bijna ieder weekend als vrachtwagenchauffeur naar Italië op en neer reed om er vervolgens maandag op tijd en zeer aanwezig, weer te zijn. Een bikkel!”
Nol: “Meerderen natuurlijk zoals Lotty Nijhuis, een huidige docent op het CIOS. Barbara, Rozemarie, Gaby, Judith.”
VOLGENDE VRAAG
VROEGER WAS ALLES BETER ZEGGEN ZE WEL EENS... WAAR OF NIET WAAR?
Ineke: “Deze stelling vind ik lastig te beantwoorden: het is nu allemaal anders en of dat beter is dan vroeger? Het CIOS was voorheen kleiner, daarmee overzichtelijker en iedereen kende elkaar. Het is tegenwoordig zo massaal en voor mijn gevoel anoniemer. Gelukkig zijn er tegenwoordig kleinschalige teams die dit probleem proberen te ondervangen.
Paul: “Niet mee eens. Het is een cliché, maar tijden veranderen. De kunst is om als docent en opleiding mee te gaan zonder jezelf te verloochenen. De bureaucratie slaat echter wel door.”
Nol: “Waar: het was beter, omdat de klassen kleiner waren waardoor er meer tijd was voor de studenten.”
VOLGENDE VRAAG
EN DIEPTEPUNT?
Ineke: “Twee dieptepunten wil ik noemen: het overlijden van onze gedreven directeur Anton Brouwer. In hem verloren we een heel betrokken en enthousiaste collega en directeur. Het skiongeval waarbij een van onze studenten overleden is en het hele CIOS met veel verdriet en in grote ontreddering dit ongeluk moest verwerken.”
Paul: “Het overlijden van collega’s is natuurlijk verschrikkelijk. Daarbij vallen andere zaken in het niet. Overigens jammer dat stage in Curaçao en het CIOS in Frankrijk-project niet meer doorgaan. Dat doet mij pijn, ook al begrijp ik de argumentatie.”
Nol: “Het overlijden van Anton Brouwer, oud-directeur van CIOS.”
VOLGENDE VRAAG
WAT WAS VOOR JULLIE EEN ABSOLUUT HOOGTEPUNT BIJ CIOS?
Ineke: “De verhuizing in 1986 van Angerenstein naar Valkenhuizen. Hoewel Angerestein een prachtige historische locatie was, konden niet alle lessen daar gegeven worden en moest er veel gereisd worden naar verschillende accommodaties in de stad. Wat een tijdverlies en onrust! Op Valkenhuizen konden alle lessen ter plekke gegeven worden en was er veel meer gezamenlijkheid en ontmoeting, zowel voor docenten als studenten.”
Paul: “Ik heb tot en met de laatste dag met erg veel plezier gewerkt op het CIOS. Vooral tijdens de vele praktijklessen met bijzondere activiteiten. Denk aan de bank (met Bart) en de valmat (met Jan) waar een student respectievelijk, over ‘struikelde’ en ‘in verdween’! Hoogtepunten waren toch wel de CIOS in Frankrijk-weken. Dertien jaar lang met studenten, collega’s en gezinnen waarvan één of meerdere kinderen ernstig ziek waren, een week op een prachtige locatie in de Dordogne. Een initiatief van Obe en Iet Postma. Ik ben hun nog altijd zeer dankbaar dat ik gevraagd werd om met studenten bewegingsagogie onder andere het programma en de financiering te organiseren. Studenten hebben dat ieder jaar weer fantastisch opgepakt. Ontzettend leerzaam voor alle betrokkenen. Dan vergeet ik bijna die keren dat ik studenten in Curaçao mocht bezoeken!”
Nol: “De vorderingen die de studenten maakten in de loop van de jaren op het gebied van zwemmen. Vers in mijn geheugen staat het afscheidsfeest bij mijn pensioen waarbij een heuse brandweerwagen was geregeld om mij op te halen.”
VOLGENDE VRAAG
IN WELK VAKGEBIED HEBBEN JULLIE LESGEGEVEN?
Ineke: “Ik heb vooral lesgegeven in de zwemvakken. In eerste instantie het keuzevak Zwemtrainer B, soms gecombineerd met het keuzevak Waterpolotrainer A. Later zijn daar zwemlessen in het eerste jaar bij gekomen. Ook heb ik vele jaren zwemstages op de opleiding zélf begeleid bij het keuzevak zwemonderwijs, toen dat nog een verplicht onderdeel was van de CIOS-opleiding. In de laatste jaren heb ik nog het volledige keuzevak zwemonderwijs gegeven. Verder ben ik veel op pad geweest om studenten te bezoeken op hun stageadres, zowel voor de trainersopleiding als voor het zwemonderwijs.”
Paul: In de bewegingsagogie, omdat dat ruim 20 jaar mijn vak was. Ook heb ik twee in de penitentiaire inrichting De Kruisberg in Doetinchem gewerkt en daarna bij het BIO Kinderrevalidatiecentrum en Bio mytylschool. Later werden dat Groot Klimmendaal en Mariëndael SO en VSO.”
Nol: “Zwemmen en alles wat daarbij hoort zoals plankspringen, waterpolo, zwemmend redden, duiken met perslucht. Het hoogtepunt van de zwemlessen was het ‘schippersdiploma’. Ook lessen honk-en softbal heb ik gegeven, omdat ik dit het leukste vond. Daarnaast heb ik het zwemmend redden als heel belangrijk onderdeel in mijn lessen verwerkt, omdat er per jaar zoveel mensen onnodig verdrinken in Nederland.”
VOLGENDE VRAAG
HOE ZIJN JULLIE BIJ HET CIOS TERECHTGEKOMEN?
Ineke: “In september 1981 werd ik benaderd om het keuzevak zwemtrainer B te geven en ik heb na rijp beraad besloten de uitdaging aan te gaan.”
Paul: Via Paul Dresen die mij op een donderdagavond belde met de vraag of ik Marcel Haane, docent bewegingsagogie, wilde vervangen. Ik begeleidde al ruim 15 jaar CIOS-stagiaires en had daardoor vaak contact met Marcel, Paul en ook Ton Daanen. Na de terugkomst van Marcel kreeg ik het verzoek om te blijven. Men wilde graag een docent met veel praktijkervaring... Aldus geschiedde.”
Nol: “Via de ‘zwemwereld’ ben ik door CIOS benaderd met de vraag om les te komen geven en ben gebleven tot aan mijn pensioen.
VOLGENDE VRAAG
WAAR KENNEN WE JULLIE OOK ALWEER VAN?
Ineke: “Ik ben docent zwemmen geweest, coördinator van de tweedejaarsstudenten en begeleidster van topsporters.”
Paul: “Van 1998 tot 2018 was ik docent bewegingsagogie. Daarnaast gaf ik didactiek en les/leidinggeven aan eerstejaars en deed ik
CIOS in Frankrijk.”
Nol: “Ik ben 29 jaar zwem- en speldocent (honk- en softbal) geweest. Daarnaast was ik ook met heel veel plezier coördinator van de waterkampen; zeilen, surfen en kanoën.”
Koen
Verberkt
Het opleiden van CIOS-sportleiders vraagt om kennis, vaardigheid, passie en vooral een groot en doorgewinterd empathisch vermogen om studenten te coachen en te begeleiden. In de afgelopen 60 jaar hebben we veel fijne collega’s gehad die hun passie deelden en CIOS Arnhem hebben gemaakt tot wat het nu is. Tien vragen aan drie oud-docenten (en coryfeeën) die terugblikken op hun tijd: Ineke Spoelstra, Paul Loeters en Nol van Beusekom.
TERUGBLIK
CIOS ARNHEM
60 JAAR IN
NEGEN VRAGEN
Koen
Verberkt
WAAR KENNEN WE JULLIE OOK ALWEER VAN?
Ineke: “Ik ben docent zwemmen geweest, coördinator van de tweedejaarsstudenten en begeleidster van topsporters.”
Paul: “Van 1998 tot 2018 was ik docent bewegingsagogie. Daarnaast gaf ik didactiek en les/leidinggeven aan eerstejaars en deed ik CIOS in Frankrijk.”
Nol: “Ik ben 29 jaar zwem- en speldocent (honk- en softbal) geweest. Daarnaast was ik ook met heel veel plezier coördinator van de waterkampen; zeilen, surfen en kanoën.”
HOE ZIJN JULLIE BIJ HET CIOS TERECHTGEKOMEN?
Ineke: “In september 1981 werd ik benaderd om het keuzevak zwemtrainer B te geven en ik heb na rijp beraad besloten de uitdaging aan te gaan.”
Paul: Via Paul Dresen die mij op een donderdagavond belde met de vraag of ik Marcel Haane, docent bewegingsagogie, wilde vervangen. Ik begeleidde al ruim 15 jaar CIOS-stagiaires en had daardoor vaak contact met Marcel, Paul en ook Ton Daanen. Na de terugkomst van Marcel kreeg ik het verzoek om te blijven. Men wilde graag een docent met veel praktijkervaring... Aldus geschiedde.”
Nol: “Via de ‘zwemwereld’ ben ik door CIOS benaderd met de vraag om les te komen geven en ben gebleven tot aan mijn pensioen.
IN WELK VAKGEBIED HEBBEN JULLIE LESGEGEVEN?
Ineke: “Ik heb vooral lesgegeven in de zwemvakken. In eerste instantie het keuzevak Zwemtrainer B, soms gecombineerd met het keuzevak Waterpolotrainer A. Later zijn daar zwemlessen in het eerste jaar bij gekomen. Ook heb ik vele jaren zwemstages op de opleiding zélf begeleid bij het keuzevak zwemonderwijs, toen dat nog een verplicht onderdeel was van de CIOS-opleiding. In de laatste jaren heb ik nog het volledige keuzevak zwemonderwijs gegeven. Verder ben ik veel op pad geweest om studenten te bezoeken op hun stageadres, zowel voor de trainersopleiding als voor het zwemonderwijs.”
Paul: In de bewegingsagogie, omdat dat ruim 20 jaar mijn vak was. Ook heb ik twee in de penitentiaire inrichting De Kruisberg in Doetinchem gewerkt en daarna bij het BIO Kinderrevalidatiecentrum en Bio mytylschool. Later werden dat Groot Klimmendaal en Mariëndael SO en VSO.”
Nol: “Zwemmen en alles wat daarbij hoort zoals plankspringen, waterpolo, zwemmend redden, duiken met perslucht. Het hoogtepunt van de zwemlessen was het ‘schippersdiploma’. Ook lessen honk-en softbal heb ik gegeven, omdat ik dit het leukste vond. Daarnaast heb ik het zwemmend redden als heel belangrijk onderdeel in mijn lessen verwerkt, omdat er per jaar zoveel mensen onnodig verdrinken in Nederland.”
WAT WAS VOOR JULLIE EEN ABSOLUUT HOOGTEPUNT BIJ CIOS?
Ineke: “De verhuizing in 1986 van Angerenstein naar Valkenhuizen. Hoewel Angerestein een prachtige historische locatie was, konden niet alle lessen daar gegeven worden en moest er veel gereisd worden naar verschillende accommodaties in de stad. Wat een tijdverlies en onrust! Op Valkenhuizen konden alle lessen ter plekke gegeven worden en was er veel meer gezamenlijkheid en ontmoeting, zowel voor docenten als studenten.”
Paul: “Ik heb tot en met de laatste dag met erg veel plezier gewerkt op het CIOS. Vooral tijdens de vele praktijklessen met bijzondere activiteiten. Denk aan de bank (met Bart) en de valmat (met Jan) waar een student respectievelijk, over ‘struikelde’ en ‘in verdween’! Hoogtepunten waren toch wel de CIOS in Frankrijk-weken. Dertien jaar lang met studenten, collega’s en gezinnen waarvan één of meerdere kinderen ernstig ziek waren, een week op een prachtige locatie in de Dordogne. Een initiatief van Obe en Iet Postma. Ik ben hun nog altijd zeer dankbaar dat ik gevraagd werd om met studenten bewegingsagogie onder andere het programma en de financiering te organiseren. Studenten hebben dat ieder jaar weer fantastisch opgepakt. Ontzettend leerzaam voor alle betrokkenen. Dan vergeet ik bijna die keren dat ik studenten in Curaçao mocht bezoeken!”
Nol: “De vorderingen die de studenten maakten in de loop van de jaren op het gebied van zwemmen. Vers in mijn geheugen staat het afscheidsfeest bij mijn pensioen waarbij een heuse brandweerwagen was geregeld om mij op te halen.”
EN DIEPTEPUNT?
Ineke: “Twee dieptepunten wil ik noemen: het overlijden van onze gedreven directeur Anton Brouwer. In hem verloren we een heel betrokken en enthousiaste collega en directeur. Het skiongeval waarbij een van onze studenten overleden is en het hele CIOS met veel verdriet en in grote ontreddering dit ongeluk moest verwerken.”
Paul: “Het overlijden van collega’s is natuurlijk verschrikkelijk. Daarbij vallen andere zaken in het niet. Overigens jammer dat stage in Curaçao en het CIOS in Frankrijk-project niet meer doorgaan. Dat doet mij pijn, ook al begrijp ik de argumentatie.”
Nol: “Het overlijden van Anton Brouwer, oud-directeur van CIOS.”
VROEGER WAS ALLES BETER ZEGGEN ZE WEL EENS... WAAR OF NIET WAAR?
Ineke: “Deze stelling vind ik lastig te beantwoorden: het is nu allemaal anders en of dat beter is dan vroeger? Het CIOS was voorheen kleiner, daarmee overzichtelijker en iedereen kende elkaar. Het is tegenwoordig zo massaal en voor mijn gevoel anoniemer. Gelukkig zijn er tegenwoordig kleinschalige teams die dit probleem proberen te ondervangen.
Paul: “Niet mee eens. Het is een cliché, maar tijden veranderen. De kunst is om als docent en opleiding mee te gaan zonder jezelf te verloochenen. De bureaucratie slaat echter wel door.”
Nol: “Waar: het was beter, omdat de klassen kleiner waren waardoor er meer tijd was voor de studenten.”
WELKE STUDENT VAN ‘VROEGER’ HERINNEREN JULLIE JE NOG?
Ineke: “Moeilijk om één student eruit te halen. Ik heb veel topsportstudenten begeleid en studenten die door omstandigheden met hun studie in problemen waren gekomen. Met hen had ik intensief contact om tot een aangepast studieprogramma te komen en als zij dan hun studie met succes hadden afgerond, gaf mij dat veel voldoening.”
Paul: “Ik herinner mij zo ontzettend veel studenten die allemaal de moeite waard zijn om genoemd te worden. Via CIOS in Frankrijk heb ik na hun afstuderen, contact gehouden met Wendy, Vivian, Bob en Jan. Anne en Bart waren er in de beginjaren ook nog bij betrokken. Johannes, Tommy en Kevin, via het judo, Brett, Tim, Marit en Maarten via het opzetten van de vakvereniging bewegingsagogie. Maar ik doe die ruim 1023 anderen enorm te kort door ze niet te noemen. Sorry, Daniel, Malou, Eric, Manon, Bas, et cetera! Als a-typische CIOS-studenten, noem ik toch nog expliciet Jan van de Broek en Bart Bosman. Jan van de Broek vanwege zijn consequent felgekleurde en fraai vormgegeven schoenen en (meestal) prettig gestoord gedrag. Hij kon fantastisch met de doelgroep werken en was een entertainer. Bart Bosman die tijdens zijn laatste twee jaren als student bewegingsagogie bijna ieder weekend als vrachtwagenchauffeur naar Italië op en neer reed om er vervolgens maandag op tijd en zeer aanwezig, weer te zijn. Een bikkel!”
Nol: “Meerderen natuurlijk zoals Lotty Nijhuis, een huidige docent op het CIOS. Barbara, Rozemarie, Gaby, Judith.”
WELKE ANEKDOTE BLIJFT JULLIE ALTIJD NOG BIJ?
Ineke: “Tijdens het schoolzwemmen op Valkenhuizen mochten de kinderen in principe niet zwemmen met een zwembrilletje. Op een bepaald moment kreeg ik een briefje van een moeder dat haar zoontje zijn brilletje op moest houden, omdat ‘hij niet tegen het bleekwater kon’. De wijze waarop dit geschreven werd, is me altijd bijgebleven.”
Paul: “Een saunabezoek met Gerrit Willems en Léon Ebbers. Zij (echte vrienden) lieten mij alleen met een man die dacht dat ik wel een joint bij me had. Hij wilde er ook wel eentje. Die kerel was stoned en dacht dat ik met mijn lange haren een ‘gelijkgezinde’ was. Ik heb hem overigens netjes geantwoord en kon op tijd ontsnappen. Zonder de hulp van die dierbare collega’s.”
Nol: “Wij wonnen bij de Inter-CIOS-sportdagen altijd de honkbalwedstrijden.”
WAT WENSEN JULLIE HET JARIGE CIOS
TOE VOOR DE TOEKOMST?
Ineke: “De hartelijk felicitaties met deze 60 jaar, nog heel veel gouden jaren.
Ik wens dat het CIOS een opleiding blijft waar studenten graag naar toe willen, met veel topdocenten en een warme betrokkenheid naar elkaar.”
Paul: “Een tijd zoals ik die heb ervaren. Uitdagende studenten, ruimte voor de ‘menselijke maat’, collega’s die er zijn voor studenten en elkaar. Humor die er naast al het andere moet zijn op de werkvloer.”
Nol: “Op naar de honderd, enthousiast en sportief!”.